top of page
Abdoul  LR_  01.jpg

Abdoul (20)

“De motor, geef de motor, riepen de agenten"

Abdoul leerde zichzelf Arabisch spreken en dat hielp om het vertrouwen te winnen van zijn bazen in Tunis en Mahdia. Na twee mislukte pogingen om Europa te bereiken, wil Abdoul nu terug naar zijn geboorteland Ivoorkust om daar een restaurant te beginnen.

 

Zonder toegang tot lesboeken en zonder docenten leert Abdoul in Libië zichzelf in het Arabisch verstaanbaar te maken. Inmiddels beheerst hij de taal zo goed dat toeristen regelmatig vragen of hij soms Tunesiër is. Dat hij de intellectuele capaciteiten heeft om te leren, wist hij vroeger al. “Kom toch naar school, zeiden de docenten in ons dorp, je bent intelligent. Maar geld voor school was er niet in ons gezin. In plaats daarvan leerde ik voor meubelmaker”, zegt Abdoul.

 

Op zijn achttiende besluit Abdoul Ivoorkust te verlaten en “op avontuur te gaan”. Hij krijgt geld van zijn moeder en reist naar Mali, waar familie van hem woont. Via smokkelaars komt hij in Libië aan, waar hij drie maanden in een slagerij werkt en spaart voor de overtocht naar Europa. Hij stapt met tientallen andere migranten in het donker in een boot die al snel door de kustwacht wordt onderschept. Abdoul: “Om ons bang te maken sloegen de agenten ons met stokken. We moesten geld en telefoons afgeven. In de gevangenis kregen we één keer per dag een stukje brood. Dat was alles. We werden mishandeld en ik zag met eigen ogen hoe vrouwen werden verkracht en mannen gemarteld. Zeker zeven mannen stierven aan hun verwondingen.”

 

Tijdens een oproer weet Abdoul samen met zo’n 120 mannen uit de gevangenis te vluchten. Hij krijgt kleren en schoenen van onbekenden op straat. Na twee maanden te hebben gewerkt besluit hij om naar Tunesië te gaan. Met zo’n zestig anderen steken ze ’s nachts lopend de grens over. “In de hoofdstad aangekomen zei ik tegen een Tunesische jongen dat ik een huis zocht om te slapen. Omdat ik een beetje Arabisch sprak, nam hij me mee naar zijn vader. Die had een carwash en wilde me wel helpen als ik voor hem kwam werken.”  

 

Op een dag stelt zijn baas voor om samen naar het strand te gaan om wat te ontspannen. “Ik zei dat ik dat niet durfde, omdat ik geen papieren had. Op het strand van Mahdia was ik de enige zwarte. Mensen keken raar naar mij en ik wilde het liefst zo snel mogelijk weg. Mijn baas nam me mee naar een strand café en sprak met de eigenaar. Omdat het met zijn carwash minder goed ging, prijsde hij me aan als een goede arbeidskracht. Ik liet mijn telefoonnummer achter en enkele maanden later kon ik beginnen. Dat ik nog steeds geen papieren had was geen probleem, hij zou wel met de politie praten. Dat pakte goed uit. Want als de politie mij controleerde vroegen ze of ik de jongen was die op het strand werkte. Binnen de kortste keren kende iedereen me en hoefde ik me geen zorgen te maken. Ik had dus geluk. Want ik ken ook iemand die twee keer was uitgezet naar de woestijn: de eerste keer was hij opgepakt in een café, de tweede keer omdat hij op een markt schoenen stond te verkopen.” 

Abdoul LR _  03.jpg

Een resort in Port El-Kantaoui.

Abdoul werkt in 2024 en 2025 tijdens het hoogseizoen elke dag voor zijn nieuwe baas aan het strand. Buiten, in een hoekje van het strand café heeft hij een plekje voor zichzelf ingericht. Daar kan hij eten klaarmaken en op een strandstoel slapen. “Mijn baas vertrouwt me volledig”, zegt Abdoul. “Ik doe al het werk en bel hem als er een probleem is. Van de verdiensten houd ik een boekhouding bij. Ik heb nooit iets voor mezelf gehouden. Maar als ik mijn loon vraag, krijg ik het niet altijd. Ik had mijn spaargeld verstopt, en op een dag was het weg, gestolen door een Tunesische jongen die ik al een tijdje in de gaten hield.”

Abdoul werkt aan het eind van de werkdag de tafels op.

Omdat er in de wintermaanden voor hem geen werk is, vertrok Abdoul eind vorig jaar naar een kamp bij El Amra. Daar deed hij een poging om met een metalen boot Europa te bereiken. “We werden al snel door de kustwacht tegengehouden”, vertelt Abdoul. “De motor, geef de motor, riepen de agenten. Ze lieten ons zonder motor achter op zee. Diezelfde nacht nog werden we gevonden door vissers die onze boot op sleeptouw namen.” 

De boot waarmee Abdoul vanuit El Amra de mislukte oversteek naar Europa maakte. Foto: Abdoil.

In april 2025 is Abdoul weer welkom in het strand café van zijn baas in Mahdia. Hij werkt en slaapt er de hele zomer en neemt in oktober het besluit om terug te gaan naar Ivoorkust.  “Mijn droom is nu om daar zelf een restaurant te beginnen”, zegt Abdoul. “Toen ik dat aan mijn baas vertelde, zei hij alleen: veel geluk. Verder niets. Geen bedankje, niks extra’s bij het afscheid. Sterker nog, ik krijg nog achterstallig loon van hem. Voor hem ben ik een betrouwbare, goedkope arbeidskracht. Maar voor mij voelt het meer alsof ik zijn slaaf ben.”

Omdat ik benieuwd ben hoe het verder gaat met abdoul’s reis naar ivoorkust en met zijn plan om een restaurant te beginnen, heb ik hem gevraagd om foto’s en verhalen met mij te blijven delen. in tunis gaat abdoul zich registreren bij zijn ambassade en bij het iom, dat verantwoordelijk is voor het terugkeerprogramma. daar hoopt hij zijn goede vriend uit gambia weer te ontmoeten. wordt dus op deze plek vervolgd…

Een visser langs de kust bij Mahdia.

bottom of page