ONZE VERWEESDE MIJNSTREEK | JOZE KERSTEN
'Ik wil geen slaaf zijn van een systeem
dat niet goed is voor de mensen’
Jozé Kersten op de Cauberg, een afgevlakte steenberg vlkabij Heerlerheide.
Het is haar favoriete plek voor het plukken van kruiden.
Jozé Kersten kreeg haar hele leven te horen dat ze niks kon en vanwege haar reuma niet mocht werken. Ze werd afhankelijk van een systeem dat haar verhinderde om zelfstandig te worden. Nog steeds verlangt ze naar een plek waar ze zich thuis kan voelen.
"
Ik heb me altijd anders gevoeld dan anderen. Ik voel me hier niet echt thuis, alsof ik niet op deze wereld hoor. Maar waar wel, dat weet ik niet. Ik heb ook niet veel vrienden. Ik moet altijd opletten met wat ik zeg. Ik ben sinds corona een wappie, iemand die niet alles gelooft wat de overheid zegt.
Mijn opa en mijn vader werkten in de mijnen. Van mijn ouders kreeg ik nooit een liefdevolle of waarderende opmerking. Er werd tegen me gezegd dat ik nergens goed voor was. Mijn ouders gingen jong uit elkaar. Scheiden was toen een zonde. Net na mijn communie, rond mijn zevende, moest ik met mijn zusje naar een internaat en mijn verstandelijk gehandicapte broer ging naar een instelling. Omdat ik van gescheiden ouders was, moest ik achteraan in de klas zitten. Ik werd anders behandeld. We hadden een verschrikkelijke nachtzuster. Er waren maar twee wasbakjes voor een heleboel meiden. We moesten van haar opschieten, maar dat gaat niet als je in een rij staat. Ze werd boos en toen heb ik haar het kapje van het hoofd geslagen.
In haar achtertuin heeft Jozé Kersten een paar bakken met kruiden staan.
Ik voelde me in het internaat wel veilig, maar tijdens de weekenden niet. Mijn moeder was soms lief, vaker niet. Ik denk dat ze thuis ook geen liefde heeft gekend. Ze kon dat moeilijk aan mij geven. Een vriend hielp mijn moeder met opvoeden. Op een dag trok deze man me op schoot. Ik wilde dat niet, maar mijn moeder zei: daar ben je toch voor? Volgens mij wou ze geld verdienen aan mij. Daarna deed ik een zelfmoord poging. Ik vermoed dat mijn moeder is misbruikt. Waarom laat ze het anders toe bij haar kinderen? Het antwoord ken ik niet, want ik heb nooit een goed gesprek gehad met haar. Pas toen ze in het bejaardenhuis zat, kreeg ik voor het eerst een knuffel van haar. Het verwarde me, omdat ik niet begreep waarom ze dat ineens deed. Toen ze overleed vond ik dat toch erg. Ik heb voor haar een gedicht gemaakt en m’n best gedaan voor een mooie uitvaart.
Ik ging naar het speciaal onderwijs en werd op school gepest. Pas op mijn zeventiende, op de huishoudschool tijdens de naailes, kreeg ik voor het eerst in mijn leven een compliment. Dat kon ik lastig aannemen, want ik wist niet wat ik ermee moest. Ik kende het niet. Ik ben altijd klein gehouden, kreeg steeds te horen dat ik iets niet zou kunnen.
De Navolaan in Vrieheide, een van de subwijken van Heerlerheide.
Ik trouwde jong en dacht dat het leven beter zou worden. Maar mijn man reageerde zijn onvrede op mij af. Na vijf jaar was het huwelijk voorbij en moest ik overleven om de drie meiden groot te krijgen. Hoe ze daarop terugkijken weet ik eigenlijk niet, ik heb het ze nooit gevraagd. Maar ik heb mijn best gedaan, zodat er eten was en kleding. Vijftien jaar later kwam er een zoon, die nog thuis woont. Hij werkt en draagt bij aan de kosten, zodat we kunnen rondkomen. Een paar keer per week kan ik eten halen bij Hart voor een Ander. Dat is een soort voedselbank in Heerlerheide. Buurtgenoot Nancy Nijsten heeft die zelf opgezet, helemaal los van de overheid. Je hoeft niks te overleggen over je inkomen, iedereen kan er terecht.
Ik ken alleen maar een leven in armoede. Dat voelt oneerlijk. Ik wou kapster worden, maar het mocht niet. Ik was op jonge leeftijd al afgekeurd en kreeg te horen dat ik niet kon werken met reuma en drie kinderen. Er werd voor mij beslist. Daar ben ik nog steeds boos om. Dat ik geen eigen keuzes mocht maken, heeft mij gevormd. Het maakte me eenzaam en verdrietig. Er is een diepe wond, maar ik kan er steeds beter mee omgaan. Ik laat me nu niet meer alles zeggen. Ik wil zelf mijn leven bepalen, voor zover dat kan.
Jozé Kersten maakt veelvildig gebruik van de buurt-voedselbank Hart voor een Ander in Heerlerheide.
Ik wil geen slaaf zijn van een systeem dat niet goed is voor de mensen. Nederland is een rijk land, maar de mensen die bij de voedselbank komen merken daar niets van. Er wordt niks gedaan aan de armoede, het wordt alleen maar erger. Als ik zelfvoorzienend zou kunnen zijn, was ik al lang ergens anders gaan leven. Ik voel me beperkt door wat ik hier mag en moet doen. Er zijn alleen maar regels. Je moet een zorgverzekering hebben, je moet belasting betalen en je moet een pas geboren baby opgeven bij de gemeente. Waar is dan mijn vrije keus? We zijn niet vrij geboren. Het liefst zou ik me uitschrijven bij de overheid, maar dat gaat helaas niet. Mijn Wajong-uitkering heb ik nodig om te overleven, en tegelijk keur ik het systeem af. Dat voelt wel dubbel.
‘Ik heb me altijd een bedelaar
van de overheid gevoeld’
Jozé Kersten maakt een drankje van zo'n 40 kilo aan granaatappelpitten. Ze kreeg deze van de buurt-voedselbank Hart voor een Ander.
De natuur heeft ons veel te bieden, daar moeten we weer naar terug. Zelf je eten verbouwen is gezonder. Ik kan helaas niet spitten, anders had ik wel een moestuintje gehad. Zelf ben ik lang geleden gestopt met de medicijnen voor de reuma. Ze hielpen niet, ik werd er zieker van. Toen was ik al bezig met kruiden en theetjes. Hoofdpijn kun je ook met wilgenbast oplossen.
‘Ik verlang naar een plek waar ik me thuis kan voelen’
Bij Rennemig was tot voor kort een open veldje dat wel dicht in de buurt kwam van de droomplek voor Jozés eigen heksenhuisje.
Maar er kwam een weg en het groen verdween.
Mijn gedachten hield ik altijd voor mezelf. Maar toen corona kwam, kon ik daar met andere buurtbewoners over praten, dat was fijn. We zaten met een groepje van acht tot tien mensen in een huiskamer, ook al mocht het niet. Dat verplicht thuis blijven en afstand houden, vonden we onzin. We leerden veel van elkaar en van het internet. Ik kijk sinds corona niet meer naar het gewone nieuws. Van de alternatieve informatie-bronnen leer ik dat de overheid motieven heeft waar de gewone media niet over berichten. Corona is verzonnen om van mensen robots te maken, die doen wat de overheid zegt. Als ik daar iets over zeg op Facebook, word ik geblokkeerd.
Er is dus geen vrije meningsuiting.
Afvalcontainer met leuzen tegen het coronabeleid van de regering in Rennemig.
Deze jaren tachtig wijk werd gebouwd op het terrein van de afgebroken Oranje Nassau III mijn.
Mijn buurtbewoners noemen me de opperheks. Dat vind ik wel grappig. Ik heb het ook op de brievenbus staan. Ik rijd af en toe met mijn scootmobiel de kolenberg op om daar naar kruiden te zoeken. Daar zijn namelijk minder uitlaatgassen. Ik heb altijd belangstelling gehad voor kruiden, maar wist vroeger niet wat ik ermee kon doen. Toen ik een cursus natuurgeneeskunde wilde gaan doen, zeiden de mensen die me een beetje kennen dat ik dat niet zou kunnen. Iemand van de lokale ATD-werkgroep Vierde Wereld steunde me daar wel in. Dat is een internationale mensenrechtenbeweging met en voor de allerarmsten. Iedereen is daar gelijk en mag zijn of haar verhaal doen. Ik ben daar mezelf geworden, heb daar op eigen benen leren staan. Het was een soort thuiskomen. We luisteren zonder over elkaar te oordelen. In dat groepje kreeg ik wel de bevestiging dat ik de cursus zou kunnen doen. Ik heb het certificaat gehaald en vind het nu zo leuk dat ik verder wil leren.
Vitrine in de woonkamer van Jozé Kersten.
"
Ik verlang al heel lang naar een plek waar ik me thuis kan voelen. Waar veel natuur is, en waar ik geen deel hoef te zijn van het systeem. Ik heb hier, op de muur boven mijn naaimachine, een foto geplakt uit een tijdschrift van een huis met een rieten dak. Zoiets zou het moeten worden. Een huisje van hout en steen, met zonnepanelen, een moestuintje, een vijver en wat kippetjes. Ik heb kippen gehad, maar ze werden letterlijk door buurtgenoten afgeslacht en dood in mijn tuintje terug gelegd. Eerder had ik geen dromen, want ik was alleen bezig met overleven. De plek waar ik naar verlang, zit in mijn hoofd, en is niet in deze wereld te vinden. Ik heb een uitkering nodig om te overleven, en keur tegelijk het systeem af. Ik wilde werken, dan had ik een doel in het leven gehad, maar het mocht niet. Ik heb me altijd een bedelaar van de overheid gevoeld.