top of page

ONZE VERWEESDE MIJNSTREEK

Onze verweesde mijnstreek _ 15.jpg

Mijnkolonie in Schaesberg, een wijk tussen Heerlen en Landgraaf, waar de Oranje Nassau II mijn ooit stond.

Op de achtergrond de Wilhelminaberg met een indoor skibaan en hotel. De heuvel is ontstaan als steenberg van de Staatsmijn Wilhelmina (1906 - 1969).

De schachten, koeltorens, schoorstenen en steenbergen van de twaalf Limburgse mijnen domineerden het grootste deel van de twintigste eeuw het landschap tussen Kerkrade en Heerlen en bij Geleen. In zeven jaar tijd, tussen 17 juli 1967 en 31 december 1974, sloten ze een voor een de poorten en werd zo goed als alles gesloopt en afgegraven. Op en tussen de mijnsites verrezen vanaf de jaren tachtig bloemkoolwijken en industrieterreinen. Zo’n 70.000 arbeiders moesten op zoek naar ander werk en de regio moest zichzelf opnieuw uitvinden.

 

Het leven van de twaalf bewoners die in Onze verweesde mijnstreek hun persoonlijke verhaal vertellen, is direct of indirect gevormd door de sociale problematiek die al een halve eeuw de mijnstreek domineert. Het gaat om maatschappelijke uitdagingen die overal in Nederland spelen, maar waar hier meer mensen in hun dagelijks leven mee geconfronteerd worden. De impact daarvan speelt zich vooral af achter voordeuren en gesloten luiken. De twaalf monologen maken invoelbaar wat het betekent om te leven in deze regio en hoe dat doorwerkt in hun kijk op actuele maatschappelijke thema’s. Deze bewoners vonden de moed om hun levensverhaal te delen, vaak met details die alleen bij intimi bekend zijn. Samen vormen deze verhalen een mozaïek van wat er leeft en speelt in de mijnstreek.

Onze verweesde mijnstreek _ 03.jpg

Street art in de wijk Schandelen achter het station van Heerlen. De collage op de achterste mural verbeeldt drie fases van de mijnsluiting: Joop den Uyl die in 1965 in de Heerlense schouwburg de sluiting aankondigde, de sloop van de Oranje Nassau I en het overgebleven schachtgebouw, dat deel uitmaakt van het Nederlands Mijnmuseum.

Onze verweesde mijnstreek _ 35.jpg

Elke maand worden de verongelukte mijnwerkers van een van de twaalf mijnen herdacht in een kerk in Schaesberg (Landgraaf).

De laatste jaren is het aantal mijnwerkers dat in traditionele outfit de dienst bijwoont, drastisch gedaald door ziektes en overlijdens.

Wat de twaalf monologen duidelijk maken, is dat de sociale problematiek nog steeds van generatie op generatie wordt doorgegeven. Wie in de mijnstreek geboren wordt, heeft statistisch gezien een minder goed perspectief op een leven zonder geldzorgen of gezondheidsproblemen dan in de rest van het land. Dat de regio zichzelf uit het slik moet optrekken, is een gevoel dat al sinds de sluiting van de mijnen onder de bevolking leeft. De mensen voelen zich niet gezien en gesteund door de rest van het land. Afgedankt, is het woord dat veelvuldig hoorbaar is. De mijnwerkers droegen in aanzienlijke mate bij aan de naoorlogse welvaart, maar werden, nadat het gas in Groningen was ontdekt, aan hun lot overgelaten. 

Toen de Oranje Nassau I achter het station van Heerlen op oudejaarsdag 1974 als laatste dicht ging, zette de overheid in op een zo snel mogelijke transformatie van de regio van zwart naar groen. Het kon echter niet voorkomen dat na een halve eeuw van ongekende groei een halve eeuw van achteruitgang volgde, waar de regio nog steeds niet van is hersteld. Als er weer eens lijstjes gepubliceerd worden over armoede, werkeloosheid, drugscriminaliteit, schoolverlaters, prijsontwikkelingen in de woningmarkt of mentale en fysieke gezondheid, zien de bewoners van Heerlen, Kerkrade en Brunssum zichzelf nog steeds terug op plekken die het negatieve imago van de streek bevestigen. Als ze er al kennis van nemen, want de meesten zijn het meer dan zat om weggezet te worden als de minst aantrekkelijke regio van Nederland om in te wonen. Dat sentiment wordt al lang niet meer zo gevoeld, en zeker de jongere generaties hebben meer oog gekregen voor alle positieve kanten van het leven in de huidige mijnstreek. Zeker op cultureel gebied, maar ook voor ondernemers, is er ruimte voor initiatieven en experimenten. Nergens in Nederland is de drempel om op korte termijn een verkennend gesprek te hebben met een bestuurder over een idee zo laag als hier. En er gaat al veel geld naar het renoveren en verduurzamen van verouderde woonwijken en cultureel erfgoed. In winkelcentra koopt de overheid leegstaande panden op om er een nieuwe invulling aan te geven en verschijnen er pleinen, bankjes en speeltoestellen. 

Onze verweesde mijnstreek _ 04.jpg

Een fresco naast het Cultuurhuis in Heerlen. De tekst in het dialect is het refrein van het lied 'Koele en Kuulkes' van de groep Carboon,  die in het mijnjaar 2015 een revival beleefde met uitverkochte concerten in het Parkstadtheater in Heerlen, dezelfde plek waar minister Joop den Uyl in 1965 de sluiting van de mijnen aankondigde.

Vertaling: 'Waar zijn ze gebleven, mijn mijnen en mijntjes? Voorgoed nu verdwenen, terug in de grond.'

Om op alle leefgebieden structurele verbeteringen te realiseren, met name voor de generatie die nu geboren word, is er een Nationaal Programma voor Heerlen-Noord gekomen, waarin allerlei maatschappelijke organisaties vanuit gemeenschappelijke analyses van de problematiek samen een nieuwe aanpak bedenken en – voor zover mogelijk – in de praktijk uitproberen. De ambitie is om binnen 25 jaar samen een sterker maatschappelijk fundament voor bewoners en ondernemers te realiseren. Dat gebeurt voor het eerst vanuit de stedenbouwkundige toekomstvisie ‘Perspectief op Noord’, waarin architecte Francine Houben de economische en ruimtelijke kansen van de mijnstreek heeft verbeeld. Tijdens een feestelijke bijeenkomst in kasteel Hoensbroek op 14 december 2024 zetten de bestuurders van Heerlen, Kerkrade en Brunssum, het Ministerie van Binnenlandse zaken en tal van maatschappelijke en commerciële organisaties hun handtekening onder deze ambitieuze plannen. In plaats van beleid te maken voor een krimpregio, is het vizier vanaf nu gericht op een groeiscenario. 

In de hele mijnstreek vind je voorbeelden waaruit blijkt dat bewoners trots zijn op hun verleden.

Van muurschilderingen in B&B The project tot foto's op supermarkten. Van het met mijnspullen ingerichte Grand Café Bickels in winkelcentrum Makado in Beek tot herdenkingsmonumenten op historische plekken. Van mijnkarretjes en nagebouwde koeltorens tot een als mijnschacht verbouwde spelerstunnel van Roda JC. 

Mijn wieg stond niet in de mijnstreek. Dat ik de kans en ruimte kreeg om mezelf op een positieve manier te ontwikkelen, kan ik pas ten volle waarderen nu ik gezien en gevoeld heb hoe lastig het kan zijn om op te groeien in wijken waarin veel bewoners continu aan het overleven zijn. Daardoor kan ik met een zachte blik ook luisteren naar mensen die andere opvattingen hebben en standpunten innemen die de mijne niet zijn. 

​

De mijnstreek is een regio die ook ik lange tijd heb genegeerd. Rond mijn dertigste verhuisde ik naar Maastricht en bijna twintig jaar lang reed ik naar mijn werk in Heerlen. In de middagpauze wandelde ik door het centrum en altijd was ik blij dat ik aan het eind van de dag de stad weer kon verlaten. Dat gevoel was nog sterker bij ritjes door de omliggende gemeenten, waarbij ik moeite had om te zien waar een stadsdeel of wijk begon en eindigde. Door de uniformiteit van de bebouwing en daarbij horende sferen maakte het eigenlijk ook niet zoveel uit. 

Onze verweesde mijnstreek _ Lonny Vermeulen Klamerek _ 02.jpg

De Ontmoetingsbus op het Maankwartier, bedoeld om een letterlijke verbinding te maken tussen de wijken ten noorden van het spoor en het stadscentrum van Heerlen.

De aanleiding om aan dit project te beginnen was de Ontmoetingsbus, een beschilderde mobiele huiskamer van het Leger des Heils, die door de mijnstreek rijdt om bewoners met elkaar in contact te brengen. Deze omgebouwde SRV-wagens waren op zich al een curieuze verschijning en boden mij een kans om met bewoners in contact te komen.

 

De gemeenteraadsverkiezingen waren net geweest, en in bijna alle Limburgse gemeenten kreeg de PVV de meeste stemmen. Deze trend was al veel eerder ingezet, maar niet eerder leken zoveel bewoners een middelvinger op te steken naar de partijen die ze eerder hadden gesteund. Door met bewoners in gesprek te komen, wilde ik een beter begrip krijgen van hun motieven en bijbehorende emoties. En terwijl ik een tijdje met deze bus meeging, en de eerste gesprekken had met bezoekers, werd me duidelijk hoezeer hun gemoed nog steeds bepaald werd door het verleden van de mijnsluitingen. Dat gaf me het laatste zetje in het vinden van een passende focus voor dit project. â€‹â€‹

Lange tijd domineerden de mijnen, de kerk, het voetbal en de fanfare het leven in de Limburgse mijnstreek.

Bekijk hier enkele beelden van (afgegraven) steenbergen en historische plekken die wel bewaard zijn gebleven. 

​Als fotograaf had ik de mijnstreek al meerdere keren doorkruist voor mijn fotoboek Once upon a time (2023). In tegenstelling tot industriegebieden in België en Duitsland met een vergelijkbare geschiedenis, vond ik destijds in eigen land veel minder visuele inspiratie voor de fotografie. Door met een andere intentie dezelfde regio opnieuw te onderzoeken, ontdekte ik dat het wel degelijk mogelijk was om geïnspireerd te raken. En dit keer was de uitdaging extra groot, want hoe fotografeer je iets wat er niet meer is en bewust of onbewust zoveel persoonlijke levens heeft beïnvloed?

​

De verweesde mijnstreek is het resultaat van mijn zoektocht naar het antwoord op die vraag. Een streek die ik - voor het eerst - ook de mijne kan noemen.

bottom of page