top of page

ONZE VERWEESDE MIJNSTREEK | MERLIJN HUNTJENS

‘Wij zijn van de generatie dertigers die zegt:

we blijven en maken er iets van’

Onze verweesde mijnstreek _ Merlijn Huntjens _ 01.jpg

Merlijn Huntjens bij de (inmiddels dichtgetimmerde) sporthal in de wijk Heksenberg

waar hij opgroeide en taekwondo lessen volgde.

Een schutting gemaakt van pallets is voor de dichter Merlijn Huntjens zowel tragisch als ontroerend. Het staat symbool voor de positieve mentaliteit waarmee bewoners iets van hun leven in Heerlen proberen te maken. 

"

     Er is een parallel tussen mijn jeugd in de wijk Heksenberg en een stad die uit een crisis komt. Als ik op mijn zestiende voor het eerst in Theater Lexor gedichten voordraag, hoor ik ook voor het eerst over een Heerlense lente. Dat was een andere tijd dan toen ik met mijn opa naar het centrum ging en bij het station over de junks moest stappen. Waarbij ik nooit dacht: wat doen al deze junks hier? Die waren er gewoon, zo ziet een stad er uit. 

 

Op de openbare basisschool ging het niet goed met mij. Ik was veel te gevoelig en elke dag aan het huilen. Ik kon niet dealen met de hardheid van de kinderen. Mijn vader zag zijn zoon elke dag verdrietig en plaatste me op een vrije school. Hij dacht: het is goed dat je zacht bent, maar je moet ook leren vechten. En dat ga je leren bij de Zuid-Koreaanse grootmeester op de taekwondovereni-ging op de Heksenberg. Naast de zachtheid van docenten die mij vertrouwen gaven en inspireerden, leerde ik op taekwondo gedisciplineerd sporten in een multiculturele groep met veel cohesie. Toen ik een zwarte band had werd ik niet meer aangesproken door kinderen op straat. Ik heb nooit hoeven vechten. 

Onze verweesde mijnstreek _ Merlijn Huntjens _ 02.jpg

Merlijn Huntjens bladert door het laatste nummer van het zojuist per post ontvangen literaire tijdsschrift ‘Het Liegend Konijn’ waarin drie van zijn gedichten zijn gepubliceerd. De reiger op de poster ‘Heerlen Héron’ verbeeldt de herrijzenis van de stad, gevormd door mooie en moeilijke tijden.

Als het in mijn jeugd over de mijnen ging, dacht ik altijd: daar gaan we weer… Pas als twintiger werd ik me bewust van de bijzondere geschiedenis van de mijnstreek. Het klopt dat veel mensen die na de mijnsluiting zijn opgegroeid met een achterstand aan hun leven waren begonnen. De stad was gegroeid door de industrie. Toen dat stopte, kregen we te horen: jullie krijgen er iets gelijkwaardigs voor terug. En dat is niet gebeurd. Mijn opa heeft sinds zijn veertiende in de mijn gewerkt. Over dat verleden werd niet veel gesproken. Ze wilden vooruit kijken en er iets van gaan maken. Mijn opa moest daarna in Duitsland in de bouw gaan werken, want hier was niets meer. 

Ik ben blijkbaar gezegend met een soort vuur in mijn reet, waardoor ik de hele tijd dingen moet doen. Daar haal ik veel voldoening uit. Ik denk ook echt dat ik daardoor aan iets ontsnapt ben. Ik kan me voorstellen dat de mensen die de hele dag thuis zitten met een uitkering, en het voor zichzelf veilig hebben gemaakt, ook geluk ervaren. Misschien lossen zij hun intergenerationele karma wel op in hun slaapkamer. Als je er zo naar kijkt, geeft dat vertrouwen in de mens. Dan hoef je er niet van uit te gaan dat zij als een lappenpop achter hun lot aan worden gesleept. 

Onze verweesde mijnstreek _ Merlijn Huntjens _ 05.jpg

Het winkelcentrum van de wijk Heksenberg  in Heerlen, waar Merlijn Huntjens opgroeide.

'Wat voor soort verhaal

vertellen we elkaar over Heerlen?

Dat trauma onder de bevolking komt voort uit een grote, intergenerationele shock. Heerlen keerde naar binnen en er ontstond een negatief sentiment over de stad: het was niks, het is niks en het zal nooit wat worden. Dat werkt zelfbevestigend. Want dan mislukken initiatieven ook. Je kunt ook kijken naar wat er al wel goed gaat. Als er een nieuw winkeltje komt, denk ik altijd heel even: o jee, here we go again, good luck. Tegelijkertijd hoop ik erg dat het gaat slagen. Je moet hier eerst een gemeenschap om je initiatief zien te creëren, daarna kan je iets gaan bouwen. Koud ergens aan beginnen werkt hier niet. 

 

Ik denk veel na over de plek waar ik ben geboren. Je kunt niet los van je omgeving opgroeien. De laatste tijd puzzelt me de vraag: wat voor soort verhaal vertellen we elkaar over Heerlen? Wie heeft er nou iets aan om te zeggen dat we weer de meest criminele stad van Nederland zijn? De bewoners niet, de criminelen ook niet… Ik ben er achter gekomen dat ik, net als andere mensen, de verhalen over de plek waar we wonen blijf herhalen. Wat betekent dat voor de manier waarop we naar de wereld kijken? Lopen we dan niet de kans mis om onze regio op een andere manier te gaan zien? Waarbij je niet hoeft te kiezen tussen een positief of negatief beeld van de stad. Beiden kunnen tegelijk waar zijn. Bijvoorbeeld: doordat er in Heerlen veel leegstand is, zijn er hier interessante pop-ups. Het is voor mij interessant om te kijken en te luisteren naar al die versies van naast elkaar bestaande realiteiten en narratieven, en daarover in gesprek te gaan. Zo voorkom je dat je vastloopt in je eigen groef. Ik vind het fijn om bevrijd te mogen worden van één manier van kijken. Misschien dat ik daarom poëzie zo fijn vind, want in een gedicht bestaat de waarheid niet, er bestaan mogelijkheden.  

Onze verweesde mijnstreek _ Merlijn Huntjens _ 06.jpg

Uitkijkpunt in de wijk Heksenberg op het terrein waar de Oranje Nassaumijn IV stond.

De mantra waarin Heerlen is blijven vastzitten na de mijnsluiting is: we gaan er nu een échte stad van maken. Dat is proberen iets te worden in de hoop dat op enig moment te mogen zijn, terwijl het fundament waarop gebouwd wordt wankel is en blijft. Er worden nu gebouwen afgebroken en vervangen door nieuwe gebouwen om dezelfde reden als waarom ze er ooit kwamen. Kennelijk kunnen we niet zo goed omgaan met ‘non spaces’, plekken die geen functie hebben. Dan komen er altijd wel projectontwikkelaars met ideeën. Terwijl ik denk: als je de bewoners hier een grasveld geeft wordt het vanzelf een stadstuin. 

 

De tegenstelling tussen ‘we moeten er een stad van maken’ en ‘we moeten het doen met wat we hebben’, vind ik interessant. Ik weet niet of ik dat echt ontroerend vind, of met een cynische ondertoon. Het heeft iets tragisch, ik kan me er kapot aan ergeren, maar ik houd er ook van. Het is de poëzie van het menselijk tekort, waar ik zelf ook aan lijd. Want ik doe hetzelfde, door te denken: als ik een gedichtenbundel uitgeef en op de Nacht van de Poëzie mag staan, dan ben ik een echte dichter. Dan betekent mijn dichterschap iets en kan ik mezelf in de spiegel aankijken.

Onze verweesde mijnstreek _ Merlijn Huntjens _ 04.jpg

Een gedicht van Merlijn Huntjens op de muur van een parkeergarage in het centrum van Heerlen.

'Dat gevoel dat je uit Heerlen

weg moet gaan als je het wilt maken,

is wel veranderd'

Natuurlijk schrik ik ook als ik van het centrum naar Heksenberg loop, langs de plekken waar ik ben opgegroeid. Laatst zag ik dat iemand van pallets een schutting had gemaakt. Was de buurt zo achteruit gegaan? Ergens vind ik het ook mooi op menselijk vlak. Deze bewoner had er zelf iets van gemaakt. Dat vind ik vet, goed gedaan. En tegelijk vraag ik me op mijn drieëndertigste af: draag ik wel voldoende bij? Ik organiseer literaire events en ben betrokken bij schrijfprojecten in scholen, maar ik heb geen mini-bieb op straat gezet en ben geen buurtproject gestart. Aan de filosofietjes van de dichter Merlijn Huntjens heeft die bewoner in Heerlen-Noord natuurlijk ook niet zo veel. 

 

Het is echt niet zo dat hier alleen maar probleemklassen zijn. Integendeel zelfs, ik ben positief verrast door het optimisme in het gedrag van schoolkinderen als ik een gastles kom geven. Ik leg nooit iets uit, ga niet vertellen wat poëzie is, we beginnen gewoon. Het schrijven geeft de kinderen de gelegenheid om naar zichzelf en de ander te kijken. Er was een jongen die schreef: Mijn vader en ik wij praten nooit, maar ’s avonds kijken we naar Feyenoord. Dat waren de enige twee zinnen die hij in een les van anderhalf uur had geschreven. Hij zat onderuitgezakt op z’n stoel, met twee grote vraagtekens in z’n ogen. Ik ging op m’n hurken naast hem zitten en zei: Goeie tekst, ik vind het echt vet. En ja, zo’n jongen blijft me dan bij. Je hebt toch iemand in de ogen aangekeken en gezegd dat hij het goed gedaan heeft. Wie weet onthoudt hij dit wel, dat er ooit een rare gast met een knot dit tegen hem gezegd heeft.  

Onze verweesde mijnstreek _ Merlijn Huntjens _ 03.jpg

De Morenhoek in het centrum van Heerlen.

Rechts achter de jongen bevindt zich de werkruimte van PANDA, waarvan Merlijn Huntjens een van de oprichters is. 

Dat gevoel dat je uit Heerlen weg moet gaan als je het wilt maken, is wel veranderd. Wij zijn de eerste generatie dertigers die zegt: we blijven en maken er iets van. We hebben plezier, kennen elkaar, weten wat we aan elkaar hebben, bedenken samen nieuwe dingen. Zelf doe ik dat vanuit PANDA, een literaire organisatie en een collectief van literatuurliefhebbers, makers, schrijvers en ondernemers werkzaam in de culturele sector. We organiseren allerlei culturele events en maken poëzie en literatuur toegankelijk en relevant voor een nieuw publiek. Wat ik wil doen is me nu wel duidelijk: mensen inspireren. Mijn vraag nu is eerder: hoe en waar doe ik dat het beste? Heerlen heeft iets van een dorp, een sfeer die ik kan waarderen, en waarvan ik soms wegvlucht om in andere steden inspiratie op te doen. En soms is er dan toch die gedachte: misschien moet ik wel verhuizen.

'De vraag of we goed bezig zijn is niet relevant. We zijn bezig. We zijn echt met ons allen onze stinkende best aan het doen'

Onze verweesde mijnstreek _ Merlijn Huntjens _ 07.jpg

Voor het opruimen van zwerfafval en het groenonderhoud heeft de gemeente Heerlen op buurtniveau schaftketens geplaatst.

Dit werk wordt gedaan door medewerkers vanuit de Sociale Werkvoorziening. 

Ik vind dat je niet bij de pakken neer moet zitten, maar je moet ook niet roekeloos optimistisch zijn. Op de Auroraflat staat een dichtregel van Kahlil Gibran: In het hart van elke winter, leeft een trillende lente. Daar gaat een vernieuwingsgedachte van uit: het komt goed. Maar het kan ook altijd weer fout gaan. Het wordt ook weer winter. Ik vind het goed om mensen een trillende lente te laten zien, maar het is niet genoeg. Je moet ook naast ze gaan zitten in die sneeuw, zonder ze lastig te vallen met de boodschap dat het lente moet worden. Erkennen dat we hier echt zeik hebben gehad, en dat er nog steeds veel zeik is. Optimisme is ook: een schutting van pallets gaan zien als een initiatief om er iets van te maken. En het is tegelijk ook tragisch. De vraag of we goed bezig zijn is niet relevant. We zijn bezig. We zijn echt met ons allen onze stinkende best aan het doen. 

 

Je kunt met een frisse blik naar de wereld kijken, maar je moet wel gewapend zijn tegen het noodlot, want het kan altijd weer fout gaan. In een mensenleven gebeurt het ook. Als we alle kilte en alle pijn maar blijven wegpoetsen, dan zijn we niet voorbereid op alle waarheden. Namelijk dat dingen fout kunnen gaan, dat mensen kunnen sterven, dat rouw een plek nodig heeft, dat het eenzaam en wrang kan zijn. Het is belangrijk om dit wezenlijk onderdeel van het bestaan te erkennen en de mensen waarover het gaat daarin niet af te wijzen maar serieus te nemen.

"

bottom of page